Korte stukjes
Telefoon voor de heer Godot
Wachten staat tegenover jachten. Voor het laatste hebben wij in onze taal een bijvoeglijk naamwoord, voor het eerste niet. Ons bestaan is jachtig; wij hebben geen geleerden nodig om ons dat te vertellen. Hoe we ons een wachtig bestaan zouden moeten voorstellen blijft onduidelijk. Tijd is geld en wachten tijdverspilling. Nu hebben wij niets tegen verspilling, zolang het maar geen tijd is die wordt verspild. De wiskunde waarin met behulp van kansrekening wachttijden worden voorspeld, staat niet voor niets bekend als mathematica van de ergernis.
Wachten, dat hebben wij nooit geleerd, al hebben wij het nog zo vaak gedaan. Onze insulting time blijft kort als ons lontje. Ons wachten is gefrustreerdjachten. “Drie in de rij, kassa erbij”; zelfs Aldi en Lidl hebben dat inmiddels tot principe verheven. Toch worden wij voortdurend op de proef gesteld. Een Nederlandse wiskundige heeft berekend dat wij per dag gemiddeld minstens dertig minuten verdoen in het postmoderne Voorgeborchte: op het postkantoor, in de supermarkt, in de file, voor het stoplicht, in een bushokje, op het perron, op het vliegveld, in het ziekenhuis, voor attracties in het pretpark, bij de huisarts, aan de telefoon.
De telefoon! Wanneer je de firma Kafka belt, zijn alle medewerkers onveranderlijk in gesprek; met elkaar, met zichzelf, of met god mag weten wie; in gesprek zijn ze altijd en langdurig. In zulke situaties, die de psychische gezondheid van de beller sluipend aanvreten, verzoent de mededeling – eindelijk, eindelijk! – dat er nog vijf wachtenden voor u zijn je bijna met het muzikale piepschuim waarmee de firma de lijn gedurende je tijd in het Voorgeborchte opvult. Nog vijf wachtenden…de hoop op verlossing begint een benoembare vorm aan te nemen: nog vier, nog drie… “Bedankt voor het wachten, waarmee kan ik u van dienst zijn?” Je kent die formica-stem: Centraal Station, Schiphol.
- Kunt u mij verbinden met de heer Godot?
- De heer Godot is op dit moment in bespreking. Kan ik misschien een boodschap doorgeven?
- Ik zou de heer Godot graag even persoonlijk aan de lijn hebben.
- Ja, dat wordt lastig op dit moment. Misschien later op de dag…ach…ik heb hier zijn agenda niet. Als u even wacht… (muzikaal piepschuim).
De heer Godot – eigenlijk wist je dat – is altijd in bespreking, wanneer je hem ook belt, ook later op de dag, evenals alle andere medewerkers van de firma Kafka. Zo werkt het systeem, alle aandacht voor logistiek, snelheid en efficiency ten spijt. Daarom zullen nog later op de dag, of morgen, in ieder geval nog deze week, de heer Godot en al die andere medewerkers op hun beurt achter ons in de file staan, of zullen zij een veel hoger volgnummer hebben op het Gemeentehuis of in de wachtkamer van de cardioloog.
Vladimir en Estragon, die nu al meer dan een halve eeuw wachten op de heer Godot, zullen wij daar overigens nimmer aantreffen. Zij hebben nooit op de heer Godot gewacht zoals wij – en hij op zijn beurt op ons. Deze legendarische wachters wachtten niet werkelijk, zij wachtten gelaten af en dat is iets anders. Luister naar hun eerste woorden op het toneel:
- Estragon: Het heeft geen zin.
- Vladimir: Dat begin ik ook te geloven.
Daarmee is hun drama volmaakt samengevat; de rest is illustratie. Die twee zul je niet in de file aantreffen en ook niet op het postkantoor, laat staan bij de cardioloog. Vladimir en Estragon verspillen geen tijd, zij doden hem.
Wij jachtigen blijven het proberen. Eens, zo weten wij, zal vanuit het piepschuim een stem weerklinken die ons verkondigt dat er nog maar vijf wachtenden voor ons zijn. Nog vier, nog drie… Ons wachten zal worden beloond. Nog twee wachtenden en dan zit onze tijd in het Voorgeborchte er op. Wij worden verbonden met de heer Godot.